U geeft aan dat het heersend erf wordt gesplitst. Van belang is of het achterdeel belang heeft bij de erfdienstbaarheid. Zo ja, dan blijft de erfdienstbaarheid na splitsing ook ten behoeve van het achterdeel gelden.

Van belang is met welk doel de erfdienstbaarheid is gevestigd. Bepaalt de akte van vestiging daar niets over, dan is van belang hoe de erfdienstbaarheid door de jaren heen 'zonder tegenspraak' is uitgeoefend. Op basis daarvan kan dan de precieze inhoud van de erfdienstbaarheid worden vastgesteld. Als dan blijkt dat de erfdienstbaarheid is gevestigd om - bijvoorbeeld - alleen de woning van het heerstend erf te bereiken, dan kan niet zomaar worden aangenomen dat het achterdeel na splitsing recht heeft op gebruik van de erfdienstbaarheid. Als de erfdienstbaarheid is gevestigd ten behoeve van de bereikbaarheid van het gehele heersend erf, zal het achterdeel na splitsing wel ook gebruik mogen maken van het overpad.

Overigens: als het achterdeel geen zelfstandige uitgang naar de weg heeft, kan aanwijzing van noodweg worden gevorderd. De eigenaar van het achterdeel kan dan van de eigenaar van het dienend erf vorderen dat de weg mede mag worden gebruikt ten behoeve van het afgesplitste achterdeel. Wel zal de noodweg in eerste instantie over het voorste deel van het heersend erf moeten lopen, omdat de wet bepaalt dat een noodweg in eerste instantie dient te lopen over het perceel waarvan het is afgesplitst en pas in tweede instantie over grond van derden.