Zakelijk, Arbeid, Schade
Particulier
Op mijn subafdeling is op papier nog de scheiding tussen de twee functies van deze subafdeling; in de praktijk is die scheiding er (door eerdere personeelskrimp) er al nauwelijks meer. Ik heb het vermoeden dat mijn functie vervalt en de praktijksituatie in een nieuwe functie wordt gevat. Aangezien ik beide functies beheers (met goede beoordelingen), zou het passend zijn voor mij. Nu vraag ik mij af
a) wordt de nieuwe functie gelijk mijn functie en wordt er dán afgespiegeld?
b) wordt de hele subafdeling boventallig omdat hun functies niet meer bestaan?
en als b,, is er dan een 'voorrangspositie' (bij het bepalen van passendheid en uitwisselbare functies bijv.) voor mij ten opzichte van een collega die in een andere (maar als uitwisselbaar bestempelde) functie zit en voor die functie dus ingewerkt moet worden terwijl ik dat al ben?.
bij voorbaat dank.
Uw vraag is begrijpelijk omdat u graag zo snel mogelijk duidelijkheid wilt. Helaas is uw vraag niet te beantwoorden omdat dit te sterk afhankelijk is van de omstandigheden. U zult dus toch moeten wachten totdat uw werkgever meer duidelijkheid geeft. In het algemeen kan alleen gesteld worden dat het bedrijf het afspiegelingsbeginsel toepassen. Dat houdt in dat categorieën uitwisselbare functies van de bedrijfsvestiging worden vastgesteld en op basis van de leeftijdsopbouw binnen de betreffende categorie uitwisselbare functies de laatsten die binnengekomen zijn moet vertrekken. . Uitwisselbare functies zijn functies die naar functie-inhoud, vereiste kennis en vaardigheden en vereiste competenties vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig zijn. De factoren voor de vaststelling van de uitwisselbaarheid van functies, moeten in onderlinge samenhang worden beoordeeld.Het personeel van de categorie uitwisselbare functies wordt ingedeeld in vijf leeftijdsgroepen, te weten van 15 tot 25 jaar, van 25 tot 35 jaar, van 35 tot 45 jaar, van 45 tot 55 jaar en van 55 jaar en ouder. De verdeling van de ontslagen over de leeftijdsgroepen dient op een zodanige wijze plaats te vinden dat de leeftijdsopbouw binnen de categorie uitwisselbare functies vóór en ná de inkrimping verhoudingsgewijs zoveel mogelijk gelijk blijft. Vervolgens wordt binnen elke leeftijdsgroep de werknemer met het kortste dienstverband als eerste voor ontslag voorgedragen.