In het algemeen beschermt de Arbeidswetgeving werknemers tegen 'eenzijdige wijzigingen' - (bijv. het wijzigen van arbeidsvoorwaarden, loonverlaging of demotie) - die door werkgevers worden voorgesteld.

Een werkgever kan slechts een beroep doen op 'eenzijdige wijzigingen' wanneer een wijzigingsbeding is overeengekomen (art. 7:613BW). U kunt de arbeidsovereenkomst van uw dochter nalezen of dit het geval is. Als dat het geval is, dan dient de werkgever te bewijzen dat er sprake is van een 'zwaarwichtig belang'. In beginsel als er tussen uw dochter en haar werkgever geen wijzigingsbeding is overeengekomen dan is uw dochter niet verplicht met de wijziging/demotie in te stemmen.

Maar....
Voor de gevallen waar er geen wijzigingsbeding (dus geen schriftelijk bewijs) is overeengekomen, wordt de situatie aan de hand van art. 7:611BW getoets. Aan de hand van deze toets moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Het is aan de werkgever om te bewijzen dat de wijziging 'redelijk of billijk' is. Uw dochter is ook hier niet verplicht met de wijziging in te stemmen.