Hallo rechtswinkel.nl! Ik stel deze vraag namens mijn moeder. Ze heeft een bijstandsuitkering en is in eerste instantie op vrijwillig, eigen initatief gaan werken bij een dienst die onze gemeente aanbiedt. Echter, nu ze met haar vriend gaat samenwonen, die voorzien is van een vaste fulltime baan, verliest zij, uiteraard haar recht op een bijstandsuitkering. In het contract, geheten de deelnemersovereenkomst tussen haar en de betreffende dienst van de gemeente, staat dat de opzegtermijn voor beide partijen 1 maand bedraagt. De overeenkosmt kan mondeling, schriftelijk of per e-mail worden opgezegd. In het laatste artikel staat, ik citeer: 'Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing'. Mijn moeder heeft daarom voor 1 maart de overeenkomst zowel mondeling als per e-mail opgezegd, er van uitgaande dat ze tot 1 april daar nog zou blijven werken. Echter, toen kreeg zij als antwoord dat dit niet ging en dat ze nog twee maanden daar moet blijven werken, dus tot 1 mei. Ze heeft toen gevraagd waarop dit was gebaseerd. Er werd per mail verwezen, door de Sociale Dienst, naar artikel 9 lid 1 a en lid 1 b WWB (Wet werk en bijstand) waarin staat dat naar vermogen de opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttig werkzaamheden verricht dienen te worden door in dit geval mijn moeder. Ik begrijp dat hiernaar wordt verwezen, echter wat is in dit geval de waarde van de deelnemersovereenkomst tussen mijn moeder en de gemeentelijke dienst? (N.B. Deze overeenkomst is voor ondertekening goedgekeurd door de Sociale Dienst) Aangezien er ook in deze overeenkomst wordt verwezen naar het Nederlands recht wat hierop van toepassing is. Zoals de Sociale Dienst nu reageert, lijkt de deelnemersovereenkomst een lege huls. Ik hoor graag van u.