Met de "inrit naar uw huis" doelt u op een stukje terreininrichting zoals de architect dat bedacht heeft. Het verharden van het terrein ten behoeve van de functie "inrit" is het uitvoeren van een werk zoals bedoeld in art. 2.1, lid 1, onder b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het aanleggen van die inrit is enkel vergunningplichtig als het toepasselijk bestemmingsplan een zogenaamd "aanlegvergunningstelsel" heeft. Als het bestemmingsplan dit stelsel niet heeft, zult u in de verleende omgevingsvergunning het onderdeel "uitvoeren van een werk" niet tegenkomen. Als de activiteit "uitvoeren van een werk" of een verwijzing naar art. 2.1, lid 1, onder b Wabo niet is opgenomen in de verleende omgevingsvergunning, dan is het op uw terrein maken van die inrit vergunningvrij.
De vergunning die u nodig hebt om van uw terrein af te rijden en op het openbaar gebied te komen, is een uitwegvergunning. Deze vergunning wordt verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (de APV). Het kan ook zijn dat in uw gemeente de uitweg niet vergunningplichtig maar meldingsplichtig is. Dit is na te lezen in de APV. Aspecten die van belang zijn bij het besluiten over de aanvraag of de melding, zijn bijvoorbeeld verkeersveiligheid, of dat uw uitweg ten koste gaat van openbaar groen of een openbare parkeerplaats, of dat uw aanvraag misschien een tweede uitweg betreft.
In het bestemmingsplan is geregeld dat het openbaar gebied waarop uw uitweg aansluiting vindt de bestemming "verkeer" heeft. Het lijkt mij sterk dat in het bestemmingsplan is aangeduid op welke plaats u uw uitweg gerealiseerd wilt hebben. Met het doen van een aanvraag bepaalt u de plaats van de gewenste uitweg.