Wat zijn de regels omtrent de breedte van een pad waar een erfdienstbaarheid op ligt?

Een groot aantal woningen in onze straat is voor de toegang tot de achterzijde van de woning afhankelijk van een achterpad.
Op een beperkt aantal plekken wordt dit pad met de straat verbonden door een doorgang tussen twee hoekhuizen. Deze dwarspaden maken onderdeel uit van het perceel van een van de hoekhuizen. Een van deze paden is recentelijk versmald van 4 naar 3 tegels breed door het plaatsen van een schutting t.b.v. het vergroten van de tuin. De doorgang wordt daardoor belemmerd voor meer dan 20 woningen.
In een akte van 1930 wordt de erfdienstbaarheid reeds beschreven, maar een breedte wordt niet genoemd. De oude situatie van 4 tegels breed is echter al zeer lang zo het geval. Mede doordat deze gangen ook dienen als brandgang vraag ik mij af of je zomaar eenzijdig kan besluiten een pad waar een erfdienstbaarheid op rust mag versmallen om je tuin te vergroten. Alvast bedankt!