Consument, Verzekering, Schade
Particulier
Schorsing zoon bij stichting voor topschaatsers
Onze zoon heeft een opleidingsovereenkomst bij een stichting voor topschaatsers.
De stichting heeft op 2 januari naar aanleiding van een incident dat zich afspeelde tijdens een trainingskamp in Duitsland op oudejaarsavond besloten om onze zoon te schorsen met voornemen tot definitieve verwijdering.
Op 2 februari hebben wij de beroepscommissie van de KNSB ingeschakeld omdat de procedure die de stichting volgde te lang duurde.
Op 5 februari in de middag hadden wij zitting met de KNSB geschillencommissie waar de stichting ook was vertegenwoordigd. De stichting stelde dat zij in juridisch opzicht geen onderdeel zijn van gewest Fryslan en daardoor ook niet onderdeel uitmaken van de KNSB. Zij stelden dat de geschillencommissie niet bevoegd is om uitspraak te doen. Hoewel moreel verwerpelijk kon de geschillencommissie de zaak niet gaan behandelen en stelde vast dat het aantekenen van een protest moet plaatsvinden bij een rechtbank.
De stichting heeft op 5 februari in de avond besloten om de opleidingsovereenkomst per direct te beëindigen. Wij tekenen bezwaar aan tegen deze beslissing en willen ons juridisch laten bijstaan: enerzijds voor zeer korte termijn, hopelijk resulterend dat onze zoon het 1e weekend van maart het Nederlands kampioenschap kan rijden als onderdeel van het team. Anderzijds willen wij de gelegenheid krijgen om te weten te komen op basis van welke informatie de stichting tot deze beslissing is gekomen, zodat we hier ook adequaat op kunnen reageren. Tot op heden krijgen wij hier geen inzage in. Parallel hieraan heeft de KNSB aangegeven dat zij niet op de hoogte waren van het feit dat door deze juridische constructie de KNSB geschillencommissie geen bevoegdheden heeft in dit soort situaties en gaat dit verder opnemen.
De stichting heeft op 2 januari naar aanleiding van een incident dat zich afspeelde tijdens een trainingskamp in Duitsland op oudejaarsavond besloten om onze zoon te schorsen met voornemen tot definitieve verwijdering.
Op 2 februari hebben wij de beroepscommissie van de KNSB ingeschakeld omdat de procedure die de stichting volgde te lang duurde.
Op 5 februari in de middag hadden wij zitting met de KNSB geschillencommissie waar de stichting ook was vertegenwoordigd. De stichting stelde dat zij in juridisch opzicht geen onderdeel zijn van gewest Fryslan en daardoor ook niet onderdeel uitmaken van de KNSB. Zij stelden dat de geschillencommissie niet bevoegd is om uitspraak te doen. Hoewel moreel verwerpelijk kon de geschillencommissie de zaak niet gaan behandelen en stelde vast dat het aantekenen van een protest moet plaatsvinden bij een rechtbank.
De stichting heeft op 5 februari in de avond besloten om de opleidingsovereenkomst per direct te beëindigen. Wij tekenen bezwaar aan tegen deze beslissing en willen ons juridisch laten bijstaan: enerzijds voor zeer korte termijn, hopelijk resulterend dat onze zoon het 1e weekend van maart het Nederlands kampioenschap kan rijden als onderdeel van het team. Anderzijds willen wij de gelegenheid krijgen om te weten te komen op basis van welke informatie de stichting tot deze beslissing is gekomen, zodat we hier ook adequaat op kunnen reageren. Tot op heden krijgen wij hier geen inzage in. Parallel hieraan heeft de KNSB aangegeven dat zij niet op de hoogte waren van het feit dat door deze juridische constructie de KNSB geschillencommissie geen bevoegdheden heeft in dit soort situaties en gaat dit verder opnemen.