Wonen, Buren
Particulier
Ruim 20 jaar woon ik in een huurwoning van mijn werkgever. Het betreft een dienstwoning. In het huurcontract staat dat de verhuurder de huur mag opzeggen bij beëindigen van het dienstverband. Er staat ook dat de fomaliteiten van het Burgerlijk Wetboek dan in acht genomen moeten worden. Omdat mijn functie binnenkort komt te vervallen, stelt mijn werkgever mij voor het dienstverband met werderzijds goedvinden te beëindigen, via een vaststellingsovereenkomst. Daarnaast wil mijn werkgever mijn woning te gelde maken en mijn woning (en de andere dienstwoningen) verkopen aan een woningbouwstichting. Volgens mijn informatie mag mijn werkgever de huur - ondanks wat er in het contract staat - niet opzeggen i.v.m. de huurbescherming. Mijn vraag is of mijn werkgever de huur mag opzeggen en mij dus uit mijn woning mag zetten nadat ik akkoord ben gegaan met een vaststellingsovereenkomst en het dienstverband wordt beëindigd.
Bij een dienstwoning is er geen sprake van huurbescherming. De woning moet dan worden verlaten als het dienstverband eindigt. Echter, er is slechts sprake van een dienstwoning als het gebruik van de woning zélf behoort tot de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. Denk bijvoorbeeld aan een boswachterswoning of een pastorie die tegen een kerk is aangebouwd.
Wordt aan deze eis niet voldaan, dan is er sprake van een 'oneigenlijke dienstwoning'. In dat geval is de huurbescherming van toepassing en eindigt de huur niet gelijktijdig met de arbeidsovereenkomst. Doorslaggevend is dus niet dat de woning van de werkgever wordt gehuurd.