Overheid, Gemeente, Vergunning
Particulier
Rechtsgeldigheid belofte door staatssecretaris in ondertekende brief?
In mei 2021 zijn wij erkend als gedupeerden in het Toeslagenschandaal.
Op 16 juni 2021 kregen wij van MP Rutte en staatssecretaris van Huffelen de zogenaamde excuus brieven. Beide brieven ondertekend door personen voornoemd.
In de brief van de staatssecretaris staat de volgende zin. "Ook lossen we problemen met schulden op".
Maar ten tijde van sturen en ontvangen van de brieven was er nog geen regelgeving betreffende Publieke schulden (juli 2021) en de Private schulden (oktober 2021) en de reeds Betaalde schulden (2022)
Nu is ons dus het oplossen van onze problemen met schulden beloofd. Zonder voorwaarden en zonder bekend zijnde regelgeving. Maar nu wordt er vastgehouden aan de regelgeving die pas na het versturen van de brieven en gedane belofte voornoemd is vastgesteld. Met andere woorden de belofte waarvan wij gevoeglijk uit konden gaan dat er een herstel van onze schulden zou komen en waar wij gevoeglijk van uit konden gaan, in vertrouwen op herstel, is gebroken door de naderhand ingestelde regelgeving.
In hoeverre kunnen wij, de staatssecretaris, wettelijk gezien houden aan de door haar gedane belofte? Welke rechtsgeldigheid heeft de gedane belofte in een ondertekende brief?
Op 16 juni 2021 kregen wij van MP Rutte en staatssecretaris van Huffelen de zogenaamde excuus brieven. Beide brieven ondertekend door personen voornoemd.
In de brief van de staatssecretaris staat de volgende zin. "Ook lossen we problemen met schulden op".
Maar ten tijde van sturen en ontvangen van de brieven was er nog geen regelgeving betreffende Publieke schulden (juli 2021) en de Private schulden (oktober 2021) en de reeds Betaalde schulden (2022)
Nu is ons dus het oplossen van onze problemen met schulden beloofd. Zonder voorwaarden en zonder bekend zijnde regelgeving. Maar nu wordt er vastgehouden aan de regelgeving die pas na het versturen van de brieven en gedane belofte voornoemd is vastgesteld. Met andere woorden de belofte waarvan wij gevoeglijk uit konden gaan dat er een herstel van onze schulden zou komen en waar wij gevoeglijk van uit konden gaan, in vertrouwen op herstel, is gebroken door de naderhand ingestelde regelgeving.
In hoeverre kunnen wij, de staatssecretaris, wettelijk gezien houden aan de door haar gedane belofte? Welke rechtsgeldigheid heeft de gedane belofte in een ondertekende brief?