Zakelijk, Arbeid, Schade
Particulier
Dat is een goede vraag en die is simpelweg met een JA te beantwoorden. Sterker nog, in het Burgerlijk Wetboek, om specifiek te zijn, artikel 6:83 sub c BW, staat dat een ingebrekestelling niet eens nodig is (en dat zogenaamd verzuim van rechtswege intreedt) indien de schuldeiser (u dus) uit een mededeling van de schuldenaar (uw wederpartij dus) moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekort schieten (oftwel: niet gaat betalen). Vanaf het moment van de mededeling door uw debiteur is deze wettelijke rente verschuldigd en indien u conform de regels van de recente WIK (wet op de incassokosten) de kosten aanzegt, kunt u die eveneens opnemen als onderdeel van de vordering in de dagvaarding. Veel succes!
Een nuance op de reactie van Francis: als de betalingstermijn nog niet is verlopen, is de vordering nog niet opeisbaar. In dat geval mag u - bijvoorbeeld - de overeenkomst met de wederpartij al wel (bijvoorbeeld) ontbinden, of uw eigen verplichtingen opschorten, maar u kunt nog géén nakoming vorderen en ook niet verrekenen. Daarvoor moet eerst de overeengekomen betalingstermijn zijn verstreken.
(NB: de wettelijke bepaling die Francis noemt klopt, maar omdat hier sprake is van een nog niet opeisbare vordering moet eerst worden gekeken naar artikel 6:80 BW.)
Reactie van de vraagsteller
Interessante materie. Het lijkt erop dat ik dus wel al in gebreke kan stellen (hoewel dat niet strikt noodzakelijk is) maar nog niet kan dagvaarden (daarvoor moet ik wachten tot een "redelijke termijn" is verstreken waarin de borg terug te storten).
In grote lijnen klopt dat. U kunt pas dagvaarden nadat de borg opeisbaar is geworden (= de betalingstermijn is verstreken).
Artikel 6:80 lid 1 sub b BW bepaalt dat de gevolgen van niet-nakoming al optreden voorafgaande aan opeisbaarheid indien u uit mededeling van uw debiteur moet afleiden dat deze zal tekortschieten. Dus in zoverre treedt dan ex art. 6:83 sub b jo 6:80 sub b al voorafgaande aan opeisbaarheid verzuim in. Niettemin, Rudolf heeft in zoverre gelijk dat volgens lid 2 van art. 6:80 BW rente en kosten eerst verschuldigd worden vanaf het moment van opeisbaarheid (=6 weken). Het lijkt verstandig om al in de dagvaarding ook rente en kosten te vorderen en dan is het afwachten van de 6 weken idd raadzaam.
Vergeet u niet te stemmen op de antwoorden? Bij voorbaat dank!