Familie, Scheiden, Alimentatie
Particulier
Interpretatie bepaling uit vaststellingsovereenkomst
Per 1 oktober 2023 hebben mijn partner (partner 1) en ik (partner 2) onze relatie beƫindigd. We hebben toen een vaststellingsovereenkomst opgesteld en getekend. We hebben geen kinderen en de boedel is onderling verdeeld, behalve ons koopappartement want dat hebben we voorlopig onverdeeld gelaten (50/50 eigendom, volledig gefinancierd met een hypotheek 50/50). Partner 2 is in de woning achtergebleven en partner 1 is vertrokken. In onze overeenkomst hebben wij opgenomen dat we minimaal een jaar later overgaan tot verkoop in oktober 2024, tenzij anders overeengekomen. Gedurende die tijd betaalt partner 2 de volledige hypotheek hoofdsom en zijn aandeel van de hypotheekrente plus de VvE-lasten. Partner 1 betaalt haar deel van de hypotheekrente.
Mijn vraag gaat over bepalingen 6.5 en 6.6 in de vaststellingsovereenkomst (zie hieronder). Mijn vraag: stel dat partner 2 de woning in oktober 2024 volledig van partner 1 wil kopen maar partner 1 weigert de woning aan partner 2 te verkopen, treedt bepaling 6.5 dan in werking?
***
Bepalingen uit vaststellingsovereenkomst:
***
6.3
In het geval dat 1 Partij of beide Partijen besluiten om de woning niet te verkopen medio oktober 2024 vindt er elke drie maanden een nieuwe beoordeling plaats over het al dan niet verkopen van de woning. Deze beoordeling dient binnen 4 weken te worden afgerond.
6.4
Bij het behoud van de woning door beide Partijen kan Partij 2 in de woning blijven wonen tot het moment van verkoop. Partij 1 kan enkel de woning betrekken indien Partijen dat overeenkomen.
6.5
Voor iedere maand dat de woning niet verkocht wordt na medio oktober 2024 zal de maandelijkse aflossing op de hoofdsom van de hypotheek naar rato van bruto-inkomen van beide Partijen op basis van een voltijd dienstverband worden verrekend bij de daadwerkelijke verkoop van de woning met voor Partij 1 een maximum van 40% van de maandelijkse aflossing op de hoofdsom van de hypotheek.
6.6
Bepaling 6.5 komt te vervallen wanneer Partij 2 besluit om de woning niet te verkopen terwijl Partij 1 dat wel wenst.
***
Mijn vraag gaat over bepalingen 6.5 en 6.6 in de vaststellingsovereenkomst (zie hieronder). Mijn vraag: stel dat partner 2 de woning in oktober 2024 volledig van partner 1 wil kopen maar partner 1 weigert de woning aan partner 2 te verkopen, treedt bepaling 6.5 dan in werking?
***
Bepalingen uit vaststellingsovereenkomst:
***
6.3
In het geval dat 1 Partij of beide Partijen besluiten om de woning niet te verkopen medio oktober 2024 vindt er elke drie maanden een nieuwe beoordeling plaats over het al dan niet verkopen van de woning. Deze beoordeling dient binnen 4 weken te worden afgerond.
6.4
Bij het behoud van de woning door beide Partijen kan Partij 2 in de woning blijven wonen tot het moment van verkoop. Partij 1 kan enkel de woning betrekken indien Partijen dat overeenkomen.
6.5
Voor iedere maand dat de woning niet verkocht wordt na medio oktober 2024 zal de maandelijkse aflossing op de hoofdsom van de hypotheek naar rato van bruto-inkomen van beide Partijen op basis van een voltijd dienstverband worden verrekend bij de daadwerkelijke verkoop van de woning met voor Partij 1 een maximum van 40% van de maandelijkse aflossing op de hoofdsom van de hypotheek.
6.6
Bepaling 6.5 komt te vervallen wanneer Partij 2 besluit om de woning niet te verkopen terwijl Partij 1 dat wel wenst.
***