"Een gouden handdruk is een schadevergoeding voor inkomensschade als gevolg van ontslag. De Hoge Raad oordeelde in 1996 dat een gouden handdruk in de gemeenschap valt en dient te worden verrekend. In 2008 heeft de Hoge Raad echter geoordeeld dat indien de schadeloosstelling in de vorm van een bedrag ineens wordt uitgekeerd, er geen plaats is voor de uitzondering dat het goed ‘verknocht’ is. Dit bedrag valt dus in de gemeenschap van goederen. Echter, bij het geschil dat in 2008 werd voorgelegd aan de Hoge Raad ging het niet om een uitkering in één keer. Er was een overeenkomst gesloten tussen de man en zijn werkgever in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking van de man. Zij waren overeengekomen dat er een koopsom zou worden gestort voor een stamrechtverzekering bij een verzekeringsmaatschappij. De man zou tot de ingangsdatum van zijn ouderdomspensioen periodieke uitkeringen ontvangen, waardoor zijn inkomen werd aangevuld tot 70% van zijn laatstgenoten salaris. De vraag is of deze aanspraken (waaronder de uitkeringen) ook in de gemeenschap van goederen vallen? Er moet in dit verband een onderscheid worden gemaakt tussen aanspraken van vóór en aanspraken van na de ontbinding van de huwelijksgemeenschap. De aanspraken van vóór de ontbinding van de huwelijksgemeenschap vallen in de gemeenschap, net als ontvangen loon. De aanspraken van na de ontbinding van de huwelijksgemeenschap vallen echter niet in de huwelijksgemeenschap. Deze aanspraken zijn een vervanging van het inkomen dat de man zou hebben ontvangen als de dienstbetrekking was voortgezet.

Indien de ‘gouden handdruk’ dus niet in één keer wordt voldaan, zal moeten worden nagegaan welk deel van de uitkering wel in de gemeenschap van goederen valt. Het andere deel wordt gezien als een ‘verknocht’ goed en zal volledig aan de desbetreffende persoon toekomen. Wordt de ‘gouden handdruk’ wel ineens uitgekeerd, dan valt deze volledig in de gemeenschap van goederen. Het wordt dan niet gezien als een ‘verknocht’ goed en zal moeten worden verrekend."

Betreffende uw tweede vraag:

Voor u is de duur van de partneralimentatie maximaal 12 jaar. Met een inkomen hoger dan dat van uw partner, bent u in principe gehouden om partneralimentatie te voldoen. Het bedrag zal natuurlijk lager zijn, naarmate uw ex-partner een hoger inkomen heeft. Als u via de Echtscheidingswinkel de echtscheiding aanvraagt, dan wordt automatisch de alimentatie voor u uitgerekend. Dit advies kunt u vervolgens overnemen, of zelf een andere regeling kiezen.

Ik ga ervan uit dat u bent gehuwd in gemeenschap van goederen. De gouden handdruk die u krijgt kan in de te verdelen goederengemeenschap vallen.

Uw huwelijk eindigt op de datum waarop de echtscheiding wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Dat is het moment waarop de bestaande huwelijksgoederengemeenschap van rechtswege wordt ontbonden (art. 1:99 BW). Als op die datum reeds aanspraak bestaat op een gouden handdruk valt deze dus in de huwelijksgoederengemeenschap en dient deze bij de verdeling te worden betrokken. Dat de omvang van de schadeloosstelling nog niet is vastgesteld, staat niet in de weg aan het vallen in de gemeenschap. Zie HR 22 maart 1996, NJ 1996, 640; Hof 's-Hertogenbosch 2 april 1996, NJ 1996, 740 en Hof Amsterdam 9 november 1995, NJ 1997, 692.

Het is mogelijk via een echtscheidingsconvenant met uw partner over de peildatum ter vaststelling van de omvang van de goederengemeenschap afwijkende afspraken te maken.

Een gouden handdruk is in beginsel niet verknocht. Verknochtheid kan wel bestaan indien de gouden handdruk is bedoeld als voorziening in de gevolgen van invaliditeit.

Storting door uw werkgever van de gouden handdruk in een stamrecht of via banksparen zonder dat deze gouden handdruk bij de verdeling van de ontbonden goederengemeenschap wordt betrokken, kan leiden tot een hogere draagkracht en dus een hogere alimentatieverplichting.

Anders dan hierboven door mijn collega staat aangegeven, eindigt de gemeenschap van goederen niet per datum inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, maar al eerder (!) per indieningsdatum van het verzoekschrift tot echtscheiding bij de rechtbank. Per 1 januari is dit gewijzigd.