Stel vraag

Wonen, Buren

Particulier


Ik heb een kettingbeding op mijn koopwoning. Deze is geldig vanaf 1-e datum bewoning (sept of okt 2004) en neemt af met 10% per jaar. Voor het 1-e jaar geldt 100%, als ik het goed heb zou het voor dit jaar dan 20% moeten zijn klopt dat? Deze percentages gaan over het bedrag waarmee het bedrag van de onderhandse verkoopwaarde van de woning het bedrag van de kosten van het verkrijgen in eigendom van de woning te boven gaat. Tot zover snap ik het nog wel. Dit is punt 10a van mijn notariƫle acte. In 10c staat een omschrijving die ik echter niet meer snap. " voor de toepassing van het bepaalde onder a is de onderhandse verkoopwaarde tenminste gelijk aan dd onderhandse verkoopwaarde, vrij van huur en gebruik. Voor de toepassing van het bepaalde onder a wordt voorts het bedrag van de kosten van het verkrijgen in eigendom van de woning, vermeerderd met het bedrag waarmee het bedrag van de kosten van het verkrijgen in eigendom van de woning, verminderd met het bedrag van de kosten van de grond en daarna vermenigvuldigd met de factor, te omschrijven onder d, te boven gaat het bedrag van de kosten van het verkrijgen in eigendom van de woning, verminderd met het bedrag van de kosten van de grond.
10d. De factor, genoemd onder c, geeft aan hoeveel het globaal kwartaal-indexcijfer van de bouwkosten van woningen ( maandstatistiek bouwnijverheid van het centraal bureau van de statistiek) laatstelijk bekend op de datum van de overgang van eigendom, uitmaakt van het globale indexcijfer over het kwartaal, waarin de datum van aanvang van de eerste bewoning valt
Kunnen jullie bij helpen om deze twee paragrafen in iets meer "normaal" Nederlands te vertalen

Hierbij een poging. U moet bij verkoop afrekenen over het verschil tussen de verkoopprijs en de historische verkrijgingskosten. Om te voorkomen dat u de verkoopprijs kunstmatig laag houdt, wordt in 10c zeker gesteld dat niet zomaar mag worden uitgegaan van de verkoopprijs, en wordt voor de zekerheid een correctiemechanisme ingebouwd:
1. De verkoopprijs is nooit lager dan de verkoopwaarde die zou gelden bij verkoop vrij van huur en gebruik (hiermee wil men voorkomen dat u de afrekenverplichting ontduikt door de woning in verhuurde staat te verkopen, wat natuurlijk tot een lage verkoopwaarde leidt).
2. Wel mag u de historische verkrijgingskosten 'opplussen' met de prijsstijging van de bouwkosten volgens de maandstatistiek bouwnijverheid van het CBS. Dat wordt immers bedoeld: er staat feitelijk dat u de historische verkrijgingskosten moet nemen, deze kosten moet indexeren (met de in 10d bedoelde indexering), en dan de historische verkrijgingskosten er weer van moet aftrekken. Dan houdt u de netto-kostenstijging over. Het staat er alleen erg omslachtig. Vergelijk het maar met bijvoorbeeld het uitrekenen van een BTW-bedrag: u kunt rekenen met factor 0,19, dan krijgt u alleen de BTW, of met 1,19, dan krijgt u de prijs met BTW, maar dan moet u de prijs er weer aftrekken om de BTW te krijgen. In de akte is dus gekozen voor de tweede systematiek.

Beoordeel dit antwoord:

Gratis antwoord op juridische vraag

Stel vraag