Hinderlijk parkeren?

Volgens de Wegenverkeerswet mag je niet parkeren voor iemands oprit (inrit/uitrit). Maar waar begint de hinder precies als er iemand niet volledig maar slechts gedeeltelijk voor de oprit staat geparkeerd? Een buurtbewoner parkeert bijvoorbeeld steevast met de neus van zijn auto voor mijn oprit (3 meter breed). Ik kan met mijn huidige auto mijn erf wel bereiken en verlaten, maar ik moet er telkens omheen rijden en kan niet in één moeite een normale, soepele bocht maken. Er is zo ook altijd kans op een aanrijding en ik heb bij het wegrijden slecht zicht op het verkeer. Als ik een veel grotere auto zou hebben, zou ik de oprit niet kunnen bereiken. Ook voor servicebusjes of gasten met een grote wagen is de oprit zo niet toegankelijk. De buurtbewoner beperkt me dus in mijn mogelijkheden. Hij kan tot slot makkelijk anders parkeren, een halve meter terug of aan de andere kant van de weg, waar ook plaats is. Het gaat me echter niet om een oplossing maar om een technisch antwoord. Is hier sprake van hinderen?