Zakelijk, Arbeid, Schade
Particulier
Ik heb 2 tijdelijke contracten gehad, en krijg nu een derde tijdelijk contract aangeboden. Dit contract zou ingaan per half september, en duren tot half juni 2016. Op dat moment (juni 2016) ben ik 2 jaar werkzaam voor deze organisatie en geldt dus de nieuwe Wet werk en zekerheid. Daarmee zou mijn contract na die datum automatisch een vast contract moeten worden.
Wat het nu even complex maakt is het volgende: ik ga per eind september met zwangerschapsverlof, en verleng dit verlof met ouderschapsverlof tot minimaal 1 mei 2016. Daarna heb ik dus nog 6 weken werkbare tijd totdat mijn tijdelijke contract zou moeten worden omgezet in een vast contract.
Mijn vraag is: mag mijn werkgever na mijn ouderschapsverlof mijn tijdelijke contract stopzetten? Of heb ik nog ergens 'recht' op en moet het dan automatisch een vast contract worden? Moet ik in die 6 weken laten zien dat ik een vast contract 'waard' ben, of moet mijn werkgever in die 6 weken laten zien dat dit niet zo is? En wat als ik mijn ouderschapsverlof wil verlengen tot bijv 1 juli 2016?
Alvast bedankt voor de reactie.
Omdat u helaas niet hebt gemeld op welke datum u in dienst getreden bent en wat de laatste dag van het derde contract zal zijn, is het tot mijn spijt niet mogelijk om uw vraag concreet te beantwoorden. Om u toch te helpen, zal ik proberen mijn antwoord zodanig te formuleren, dat u zelf kunt controleren of u al dan niet recht hebt op een vast contract.
Aangezien uw derde contract in september 2015 zal aanvangen, valt deze onder "het nieuwe arbeidsrecht"; de WWZ.
Op grond van de WWZ wordt een tijdelijke arbeidsovereenkomst van rechtswege (lees: automatisch) omgezet in een vaste arbeidsovereenkomst;
(A) indien u gedurende een periode van meer dan 2 jaar (dus minimaal 2 jaar en 1 dag) werkzaam bent geweest op basis van meerdere tijdelijke contracten (die tot 1 juli jl. (2015) geen langere onderbreking hebben gehad dan 3 maanden);
(B) indien u meer dan 3 (dus ten minste 4) tijdelijke contracten heeft gehad (die tot 1 juli jl. (2015) geen langere onderbreking hebben gehad dan 3 maanden).
Nu u thans werkzaam bent op uw derde contract, gaat de B grond (meer dan drie tijdelijke contracten) niet op.
Of de A-grond opgaat, hangt af van de vraag of u op de laatste werkdag van het derde contract na maximaal 2 jaar of na meer dan 2 jaar na uw eerste werkdag plaatsvindt. Indien de laatste werkdag na 2 jaar of minder plaatsvindt (bijvoorbeeld: u bent op 15 juni 2014 in dienst getreden en de laatste werkdag zal plaatsvinden op 14 juni 2016 of eerder), dan hebt u geen aanspraak op een vast contract. Indien de laatste werkdag meer dan 2 jaar na de eerste werkdag zal plaatsvinden (bijvoorbeeld: u bent in dienst getreden op 15 juni 2014 en de laatste werkdag zal plaatsvinden op 15 juni 2016 of later) dan wordt de arbeidsovereenkomst op 15 juni 2016 van rechtswege omgezet naar een contract voor onbepaalde tijd.
Indien u op de einddatum 2 jaar of minder in dienst bent geweest, kunt u geen nieuw contract afdwingen. De werkgever is gerechtigd om de arbeidsovereenkomst te laten aflopen zonder dat hij u een nieuw contract hoeft aan te bieden. De omstandigheid dat u in de tussentijd bevallen bent en/of dat u uw ouderschapsverlof verlegt tot 1 juli 2016, maakt e.e.a. niet anders.
Twee aandachtspunten tot slot:
De werkgever moet u minimaal één maand voor de afloop daarvan meedelen of hij de arbeidsovereenkomst verlengd en, zo ja, onder welke voorwaarden. Indien de werkgever dit nalaat, hebt u aanspraak op een vergoeding, die - afhankelijk van de vraag of uw werkgever u hierover later in die maan informeert of niet - kan oplopen tot maximaal één maandsalaris.
Indien de arbeidsovereenkomst op de einddatum precies twee jaar heeft geduurd, hebt u tevens aanspraak op een transitievergoeding. Deze is in dat geval gelijk aan 2/3e maandsalaris.