Stel vraag

Particulier


Graag wil ik onderstaande casus aan u overleggen voor uw juridisch advies.
Sinds 8 april 2011 woon ik in een woning van Woningcorporatie A. Mede door financiële problemen (mijn bijstand was nog niet geregeld) was ik niet in staat om de huur van de maand april 2011 direct te betalen (EUR 454,10). Met A had ik een betalingsregeling afgesproken om dit achterstallige huur in 3 termijnen af te lossen. Twee van deze drie termijnen zijn op 4 juli en 2 september 2011 betaald. Vanwege andere ontstane financiële problemen ben ik niet in staat geweest om de laatste termijn (EUR 151,35) te betalen en kon dit pas op 25 april 2012 via een acceptgiro aan A betalen. Ik had daarvoor telefonisch contact met A gehad om de situatie aan hun te vertellen.
Op 22 juni 2012 kreeg ik een brief van het incassokantoor B waarin zij aan mij communiceren dat ik hun een bedrag van EUR 1.923,43 verschuldigd ben. Uit navraag was gebleken dat A hun vordering op mij aan B hadden overgedragen en dat B mij op 31 januari 2012 gedagvaard heeft. In de dagvaarding wordt beweerd dat een deurwaarder genoemde dagvaarding in een gesloten enveloppe, met daarop de vermeldingen als wettelijk voorgeschreven, op mijn huisadres heeft achtergelaten omdat ik niet thuis was. De betreffende dagvaarding met daarbij de vonnis van de rechtbank, die B in het gelijk stelt, heb ik echter pas na navraag op 25 juni 2012 via de e-mail ontvangen. Daarnaast was in de dagvaarding opgenomen dat ik per januari 2012 EUR 621,48 achterstallige huur (zijnde een termijn van april 2011 ad EUR 151,35 en een achterstallige maand ad EUR 470,13) had terwijl ik uitsluitend EUR 151,35 verschuldigd was. Dit heeft B ook in hun brief van 3 juli j.l. min of meer toegegeven nadat ik mijn bankafschriften had voorgelegd en B met A het e.e.a. had afgestemd.
Op 4 juli heb ik wij via een e-mail gereageerd op genoemde brief van 3 juli van B. Daarin heb ik aangegeven het te betreuren is dat B mij had gedagvaard zonder mij op de hoogte te hebben gesteld en pas op 22 juni correspondentie hierover van B te hebben ontvangen. Daarnaast heb ik verwezen naar het foutieve bedrag in de dagvaarding (EUR 621,48 i.p.v. EUR 151,35) en vond het niet proportioneel dat B mijn persoon gaat dagvaarden voor zo’n vordering terwijl ik reeds twee van de drie termijnen van achterstallige huur april 2011 had betaald en ik telefonisch overleg met A had gehad over deze laatste termijn. Ik heb aangegeven het niet eens te zijn met de door B vereiste betaling van de proceskosten, etc. ad EUR 986,88.
In een brief van 11 juli geeft B aan dat besloten was om te dagvaarden mede omdat ik niet had gereageerd op eerdere brieven van B terwijl ik pas op 22 juni voor t eerst correspondentie van B had ontvangen over deze kwestie. Ook geven ze aan dat als ik het niet eens was met de dagvaarding ik op 13 februari bij de zitting aanwezig moest zijn maar dat kon uiteraard niet omdat ik geen dagvaarding had ontvangen.
Graag vernemen wij van u of B gegeven het vorenvermelde het recht heeft om genoemde proceskosten, etc. aan mij in rekening te brengen en te vorderen. Had B de dagvaarding niet via aangetekende post moeten verzenden? Kunt u mij juridisch advies geven hoe verder.

U bent door de rechter veroordeelt tot het betalen van de proceskosten en niet door B. Een deurwaarder mag een dagvaarding in een gesloten envelop achterlaten. Die handelwijze geldt als correct betekend. U heeft echter een bewijsprobleem als het gaat om het niet hebben ontvangen van de dagvaarding en de brieven van B. U kunt twee dingen doen. Of u spreekt een betalingsregeling af met B (in overleg met A) of u gaat in hoger beroep. Echter in hoger beroep gaan betekent dat u griffierechten moet betalen en een hele lastige uitgangspositie heeft, namelijk u zou moeten bewijzen dat u de dagvaarding en de brieven niet heeft ontvangen. Als u niets doet loopt u het risico dat er beslag gelegd wordt op uw bezittingen en dan bent u nog verder van huis.


Beoordeel dit antwoord:

Anders dan collega Smeets schrijft kunt u niet in hoger beroep.
De dagvaarding is kennelijk correct betekend. De deurwaarder heeft deze in een gesloten envelop achter gelaten. Op die manier mag er rechtsgeldig betekend worden.
Omdat u niet bent verschenen heeft de rechter een verstekvonnis gewezen. Indien u het daar niet mee eens bent, dan kunt u niet in hoger beroep maar moet u verzet instellen (art. 143 Rv). De termijn om in verzet te gaan is kort, namelijk vier weken. Die termijn begint te lopen op het moment dat het vonnis aan u in persoon is betekend of op het moment dat u een daad van bekendheid pleegt.
U schrijft dat u op 4 juli een e-mail hebt geschreven waarin u gerefereerd hebt aan de inhoud van het vonnis. Dat is dus een daad van bekendheid. Op 4 juli jl. is de termijn gaan lopen en deze is op 1 augustus jl. verstreken. Daarmee is het vonnis in kracht van gewijsde gegaan. U kunt juridisch dan ook niets meer uitrichten tegen dit vonnis.
Indien u niet met de wederpartij tot een oplossing kunt komen, dan adviseer ik u hetgeen is toegewezen te betalen (al dan niet via een betalingsregeling). Doet u dit niet, dan kan uw wederpartij het vonnis executeren. Dan wordt beslag gelegd op uw uitkering, bankrekening etc. De daarmee gepaard gaande kosten komen ook weer voor uw rekening.

Met vriendelijke groet,

Beoordeel dit antwoord:

Gratis antwoord op juridische vraag

Stel vraag