Geachte mijnheer /mevrouw,

Ik bewoon sinds half juli 2018 een recreatiewoning, welke aan mij verhuurd is door mijn verhuurster voor onbepaalde tijd en onder de Algemene Bepalingen Woonruimte ROZ.

Daar dit strijdig is met het Omgevingsrecht heb ik mijn woonsituatie gemeld bij zowel de Gemeente en de Regionale Handhaving.

Er verblijven mede door de Landelijke Wooncrisis meerder personen op het recreatiepark.

Gelukkig ben ik geslaagd met een nieuwbouwwoning, welke momenteel nog in aanbouw is en zal mijn verblijf vanaf heden niet langer duren dan nog 5 maanden.

Overigens zal handhaving door de Gemeente niet eerder plaatsvinden dan per januari 2021, daar het Bestemmingsplan nog in de maak is.

Mijn casus waar ik graag Uw visie voor vraag is als volgt:

Voorafgaande aan de bewoning is er tussen verhuurster en mij mondeling een huursom overeengekomen van 800 euro. Echter 1 week later bezocht verhuurster mij en deelde mede aan 800 euro niet voldoende te hebben en dat dit 850 euro moest worden. Indien ik niet akkoord zou gaan, zou zij niet meer kunnen verhuren en financieel niet uit te komen. Zij heeft mij toen de keuze voorgehouden. Of je huurt voor 850 en anders dien je wat anders te zoeken. Ik kon geen kant meer op, te kort dag en had mijn oude huurcontract al opgezegd.

Voorts heeft zij mij voorgehouden dat de buren allemaal nette personen waren. Toen ik mijn intrek in de woning had genomen, bleek al snel dat er diverse en langdurige burenhinder was van arbeidsmigranten, die in een chalet tegenover mij verbleven.

Ik heb uiteindelijk mijn verhuurster in gebreke gesteld en verlangd dat de huursom ad 800 euro gehanteerd diende te worden, immers mondeling overeengekomen.
Voorts heeft verhuurster ondanks diverse verzoeken mijnerzijds geen enkele inspanning geleverd om de burenhinder te doen beëindigen.

Sterker nog, ik was een labiele man, die naar de dokter zou moeten gaan.

Ik heb in de ingebrekestelling verlangd, om een huurkorting wegens gederfd woongenot ad. 25 % over de maanden dat de overlast heeft plaatsgevonden.

In de laatste contacten met verhuurster, gaf zij aan er onderling uit te willen geraken met een wederzijdse handreiking teneinde een geschil niet te beslechten voor de kantonrechter. Echter die handreiking wordt niet gedaan en verhuurster blijft op haar standpunt, dat zij de overlast niet als verstoring van het woongenot zag, voorts geen actieve herinnering te hebben aan haar mondelinge overeenkomst.

Ik heb een kleine huurachterstand doen ontstaan teneinde verhuurster te prikkelen om de eigenzinnigheid te laten varen. Een en ander zit nu muurvast op een patstelling en verhuurster heeft aangekondigd een huisuitzetting te willen bewerkstelligen. Maar tot op heden geen actie.

Ik zag graag dat de huursom gehanteerd kan worden op 800 euro vanaf aanvang, zoals mondeling overeengekomen. Alsmede een huurkorting over de maanden dat de ernstige overlast van de buren heeft plaatsgevonden. Verhuurster is niet de verhuurder geweest van die personen, maar heeft bij het management moeten aankloppen. Zij betaalt immers ook maandelijks 250 euro aan parklasten. Welke niet alleen voor het onderhoud van wegen et cetera is, maar ook voor het toezicht op fatsoenlijke gedragingen.