Familie, Scheiden, Alimentatie
Particulier
In de winter van 2010 – 2011 zijn kort na elkaar mijn broer en mijn vader overleden.
Bij de afwikkeling van de erfenis van vader kwam aan het licht, dat mijn broer nog veel geld verschuldigd was aan vader.
In 1987 had vader hem een lening van fl. 78.000 verstrekt voor een hypotheek. Vastgelegd in een notariële akte; met een rentebepaling en aflossingsverplichtingen.
Van aflossing en rentebetaling is lange tijd niets terechtgekomen.
Incidenteel is, na aandringen van vader, een gedeelte afgelost; voor het laatst in 2001.
Van rentebetaling is nooit iets gebleken.
Van een wijziging of nietig verklaring van de akte van 1987 is geen bewijs of document gevonden in de uiterst secure boekhouding van vader.
De verhouding tussen vader en broer was complex. Vader wilde de lieve vrede bewaren en deze zaak strikt gescheiden houden van andere gezinsaangelegenheden. Zijn zoon, mijn broer, leefde als een “Rolling Stone”. Hij had in perioden grote problemen met alcohol. Hij verdiende een inkomen als klusjesman/bouwkundige.
Beiden hebben tot en met het jaar 2009 bij hun aangiften voor de inkomstenbelasting de schuld opgevoerd.
In 2009 heeft mijn broer het pand verkocht. Later bleek dat hij in datzelfde jaar de restschuld eenzijdig had verwijderd uit zijn boekhouding, met goedvinden van zijn boekhouder.
Het verkochte pand heeft meer dan genoeg opgeleverd om de schuld, die was opgelopen tot € 86.000, te kunnen voldoen.
Ondanks regelmatige aansporing heeft mijn broer nooit afgerekend met vader of een regeling getroffen ter afdoening.
Vader heeft zich tot hun beider laatste levensdagen afgevraagd, waarom de schuld niet werd ingelost. Toen pas heeft vader verteld van deze zorg; ook toen alleen in grote lijnen.
De weduwe van mijn broer weigert iedere betaling en beroept zich op verjaring van de schuld.
Haar advocaat ziet de betaling van 2001 als het laatste meetpunt en stelt vast, dat niet binnen vijf jaren een schriftelijke aanmaning heeft plaatsgehad.
Ik constateer dat de schuld aantoonbaar niet vergeten werd of in de doofpot is geraakt.
De verzuchtingen van mijn vader en de vermelding op beide belastingaangiften tot en met 2009 sterken mij in dit gezichtspunt.
Aan uw groep wil ik deze casus voorleggen, op zoek naar helderheid en met de bedoeling uiteindelijk vrede te kunnen hebben met een beslissing. Ik heb de casus zo kort mogelijk willen beschrijven. Mocht u meer informatie nodig hebben voor een afgewogen oordeel, neem gerust contact op.
Indien u hier mogelijkheden toe ziet, verneem ik ook graag eventuele strategische instructies of suggesties.
Bij voorbaat dank voor uw inbreng.
Ik ben bang dat inderdaad de vordering is verjaard. Het helpt juridisch weinig als u kunt aantonen dat uw vader het probleem steeds onder de aandacht van uw broer heeft gebracht. U kunt uiteraard een beslissing van de rechtbank vragen. Ik zou daar ook niet te lang mee wachten. Ik zou over meer gegevens moeten beschikken om u (overigens kosteloos) gedetailleerder te kunnen adviseren.
De hoofdregel is inderdaad dat een vordering verjaart na 5 jaar. Het gaat echter wel om een familierechtelijke verhouding en het zou in strijd met de redelijkheid en billijkheid geoordeeld kunnen worden om een beroep te doen op verjaring. Ook als de vordering verjaart is dan kan nog wel een beroep gedaan worden op verrekening. Voor zover er sprake is van een erfdeel in de nalatenschap zou het aandeel van uw broer kunnen worden weggestreept tegen zijn schuld.