De laatste ontwikkeling is dat de minister op vrijdag 11 mei 2012 de Tweede Kamer heeft geinformeerd over de invoering van de Wet Passend Onderwijs. Ze heeft besloten de invoering van de Wet Passend Onderwijs een jaar op te schuiven naar 2014. Dat betekent dat er voor komend schooljaar geen noodzaak is voor RDDF plaatsingen/ontslag vanwege invoering passend onderwijs en dat de sociale plannen worden opgeschort voor tenminste een jaar. De minister gaat met de bonden en de werkgevers de komende tijd in gesprek over de wijze van stelselherziening en de personele gevolgen als gevolg van de invoering van passend onderwijs. Dat betekent overigens dat er wel RDDF plaatsingen/ontslag wegens bijvoorbeeld krimpkan plaatsvinden

Wanneer uw functie in het RDDF is geplaatst met als reden “de bezuinigingen passend onderwijs”, bestaat hier dus dit jaar (2012) geen noodzaak meer voor. In dat geval zal het zinvol zijn om bezwaar/beroep aan te tekenen tegen het RDDF-besluit. Let wel: de RDDF-plaatsing wordt daardoor niet automatisch ingetrokken.

Algemeen
Meestal ontvangt u eerst een voornemen tot plaatsing in het RDDF. Dit is nog geen besluit en u heeft drie weken de tijd om uw zienswijze kenbaar te maken als u het hier niet mee eens bent. Dit is overigens niet hetzelfde als bezwaar of beroep aantekenen. Daarna volgt het RDDF besluit. In de volgende gevallen is het zinvol om bezwaar (openbaar onderwijs) of beroep (bijzonder onderwijs) aan te tekenen:

- Het formatieplan bevat een duidelijke fout;
- De reden of noodzaak voor de RDDF-plaatsing is niet of niet meer aanwezig;
- De juiste afvloeiingscriteria zijn/afvloeiingsvolgorde is niet gevolgd: Als een werkgever ontslagbeleid voert, vindt afvloeiing plaats per categorie. Volgens de CAO PO gaat het om directiefuncties, OOP’ers, onderwijzend personeel en mensen die op projectbasis werken. Opmerking: dit geldt alleen voor zg. ‘meerpitters’. Voor eenpitters gelden de categorieën genoemd in de afvloeiingsregeling zoals die op 31 juli 2006 geldt. De volgorde van afvloeien, wordt bepaald door (bij eenpitters) de op 31 juli 2006 geldende afvloeiingsregeling danwel (bij meerpitters) het op 31 juli 2006 geldende afvloeiingscriterium. Als een werkgever werkgelegenheidsbeleid hanteert, moet er overleg worden gevoerd met de bonden over een sociaal plan. In dit sociaal plan worden de afvloeiingscriteriacriteria vastgelegd.
Is er geen sprake van een van de hiervoor genoemde redenen dan zal een bezwaar- of beroepprocedure weinig kans van slagen hebben.