Zakelijk, Arbeid, Schade
Particulier
Een goed vriend van mij, die lid is van een broeders congregatie in Nederland, liet onlangs zijn erfdeel uit de nalatenschappen van zijn overleden zusters storten op de algemene rekening van zijn congregatie. De enige reden daarom is dat hij ten tijde van de overboeking niet beschikte over een persoonlijke bankrekening maar nu inmiddels wel een gezamenlijke rekening met mij. Alle empirische feiten zijn als volgt:
1- In de omschrijving van de overboeking staat letterlijk vermeld: “Erfenis broeder X nlp zusters Y en Z”.
2- Broeder X wil zijn erfenis aan mij schenken.
3- De provinciale overste van zijn congregatie heeft mondeling erkend dat de erfenis, die op de algemene rekening van zijn congregatie staat, wel van broeder X is en niet van de congregatie.
4- In zijn testament heeft broeder X mijn benoemd tot enige erfgenaam.
5- De provinciale overste heeft het testament van broeder X zonder zijn wetenschap geopend, gelezen en besproken met zijn bestuur!!!
6- De notaris, die bemoeid is met de afwikkeling van de nalatenschappen van broeder X zijn zusters, heeft de provinciale overste laatst een brief toegestuurd waarin hij hem duidelijk vraagt om dat geldbedrag van de erfenis over te maken op mijn gezamenlijke rekening met broeder X.
7- De provinciale overste weigert mee te werken.
En mijn vraag nu is:
Mochten wij (mijn vriend en ik) een rechtszaak willen aanspannen tegen de provinciale overste (of zijn congregatie), hoe groot is de slaagkans dat wij, mede op grond van bovengenoemde feiten, dat geldbedrag daadwerkelijk terugkrijgen?
In afwachting van uw antwoord verblijf ik,
Gebaseerd op het verhaal wat u schrijft heeft uw vriend (broeder X) volledig recht op het bedrag en is de congregatie niet meer dan houder van het geldbedrag en zeker geen eigenaar.
Voordat uw vriend een rechtszaak zou gaan beginnen, zou een jurist een incassoprocedure kunnen beginnen. Mocht uw vriend dit willen, dan mag hij vrijblijvend contact met mij opnemen om de mogelijkheden te bespreken.
U kunt niets beginnen tegen de congregatie. U bent dan blijkbaar wel erfgenaam van uw vriend maar die leeft nog. Dus heeft u nu nog niets te vorderen.
U geeft aan dat uw vriend lid is van een broeders congregatie. Ik ga er dan van uit dat hij de gelofte van armoede heeft afgelegd. Meestal betekent dit dat de leden van de congregatie zelf geen of nauwelijks bezittingen hebben. Alles wat zij ontvangen, dus ook erfenissen, worden aan de congregatie gegeven. Dat uw vriend geen eigen bankrekening had is daarom niet zo vreemd nu hij in zijn levensonderhoud wordt voorzien door de congregatie. Hij heeft daarom geen eigen bankrekening nodig en onduidelijk is dan waarom hij samen met u een gezamenlijke bankrekening zou openen.
Er van uitgaande dat uw vriend zich houdt aan zijn gelofte van armoede is de kans van slagen niet groot om het bedrag van de congregatie te vorderen nu uw vriend dit bedrag dan waarschijnlijk aan de congregatie heeft "geschonken".
Er zouden hier kerkrechtelijke aspecten kunnen spelen omdat broeder X lid is van een congregatie en er daarom "interne regels" van toepassing zijn tussen hem en de congregatie. Omdat ik daar verder geen kennis van heb, laat ik dat aspect buiten beschouwing. Civielrechtelijk merk ik op dat u als eventuele erfgenaam op dit moment geen vordering heeft. Broeder X zou die wel kunnen hebben. Op grond van de wet is een overeenkomst die er toe strekt te beschikken over nog niet opengevallen nalatenschappen nietig. Als de gelofte van armoede er toe strekt dat broeder X op voorhand afstand doet van zijn aandeel in nalatenschappen ten behoeve van de congregatie, dan is dat niet zonder meer een rechtsgeldige of afdwingbare verbintenis. Vraag is dan of broeder x met de overboeking naar de congregatie bedoeld heeft een schenking te doen en/of dat de congregatie dat onder de gegeven omstandigheden mocht beschouwen als een gift. De bijzondere relatie tussen broeder x en de congregatie is daarbij een belangrijk aspect en ook of het te doen gebruikelijk is dat broeders hun wereldlijke goederen weggeven aan de congregatie. Het vertrouwen kan dan zijn gewekt dat broeder x het geld wilde schenken en/of daar afstand van wilde doen door het in de pot van de congregatie te storten. Anderzijds wordt kennelijk erkend dat het gestorte geld van de broeder is en niet van de congregatie. Als dit wordt erkend, zie ik geen redenen waarom broeder x niet over dat geld zou mogen beschikken. Let wel dat het gaat om een mondelinge erkenning en dat dit bewijsrechtelijk lastig kan liggen. Als die erkenning niet kan worden aangetoond zitten er best nog wat haken en ogen aan de zaak.
Allereerst merk ik op dat u nog geen partij bent, omdat uw vriend nog leeft en dus geen aanspraak kan maken op het geld. Alleen uw vriend maakt op de erfenis van zijn zus en mag tenzij er anders is overeengekomen over dit geld beschikken. De exacte reden waarom het geld aan de congregatie is overgemaakt ken ik niet, maar uw vriend kan zich op standpunt stellende dat hij vrijelijk over het bedrag moet kunnen beschikken en dat bedrag onverschuldigd is betaald, dan wel dat de congregatie zich ongerechtvaardigd verrijkt door het geld onder zich te houden, het bedrag van de congregatie terugvorderen. Hiertoe moet de congregatie door uw vriend eerst worden gesommeerd tot terugbetaling. Ik ben advocaat en graag bereid uw vriend in deze kwestie bij te staan.