Stel vraag

Overheid, Gemeente, Vergunning

Particulier


Betreft: Toepassing Afwijkingsregels in Bestemmingsplan (Beheersverordening).
Mijn vraag:
Onder welke voorwaarden mag het bevoegd gezag het toepassen van afwijkingsregels ontvankelijk verklaren? De voorwaarden die in de beheersverordening worden genoemd zijn letterlijk als volgt:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
In dit geval betekent het dat een bebouwingsoppervlak van 7000 m2 mag worden uitgebreid tot 7700 m2. Ofwel 700 m2 extra bebouwing vlak naast omwonenden,
Ca. 60 omwonenden maken bezwaar tegen de toepassing van de afwijkingsregel.
Kan dat alleen op grond van "onevenredig afbreuk" , waaronder woongenot, of zijn er nog andere criteria van toepassing?

Bij een afwijking moet de gemeente in eerste instantie kijken naar een goede ruimtelijke ontwikkeling. Verder zal ze altijd een goede belangenafweging moeten maken. Dus de belangen van aanvrager afwegen tegen de belangen van andere belanghebbenden.
Uit de vraag kan ik niet zien wat de verschillende belangen zijn.

Beoordeel dit antwoord:

Het in afwijking van het bestemmingsplan of de beheersverordening verlenen van een omgevingsvergunning wordt gebaseerd op art. 2.12, lid 1, onder a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit artikelonderdeel noemt als absolute voorwaarde dat die vergunningverlening "niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening".
In de door u geschetste situatie gelden natuurlijk ook de kaders die de beheersverordening zelf noemt.
De beheersverordening staat in principe qua maatvoering een afwijking van 10% toe. Als het bevoegd gezag inderdaad gebruik wenst te maken van die bevoegdheid, dan dient vervolgens nog bepaald te worden in welke richting of op welke locatie die uitbreidingsmogelijkheid benut wordt. Op dat moment moet nog bepaald worden of mate waarin en wijze waarop het benutten van die uitbreidingsmogelijkheid "niet in strijd (...) met een goede ruimtelijke ordening" zal zijn.
Bijkomend is dat het gebruik van de bevoegdheid die de beheersverordening geeft enkel een mogelijkheid biedt. Dit geldt ook voor de vergunningverlening op grond van art. 2.12 Wabo. Beide teksten stellen dat de afwijking/vergunning verleend 'kan' worden.
Strijd met een goede ruimtelijke ordening is daarmee een tweede grondslag voor bezwaar. Waaruit die strijdigheid bestaat dient natuurlijk wel nader gemotiveerd te worden.
Indien u ondersteuning wenst kunt u contact opnemen met mij.

Beoordeel dit antwoord:

Gratis antwoord op juridische vraag

Stel vraag