Aansprakelijkheid Bestuursorgaan - Rechtswinkel
Vraagsteller
IS HET BESTUURSORGAAN AANSPRAKELIJK VOOR ONRECHTMATIGE OVERHEIDSDAAD? Ombudscommissie Rheden Het college van B&W gemeente Rheden is `niet eerlijk en onbehoorlijk (ex art. 6 en 17 Europese Hof voor de Rechten van de Mens). Tevens heeft dit College van B&W de norm van redelijkheid en van behoorlijk bestuur geschonden (Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur). Inleiding Op 18 maart 2013 ontving de ombudscommissie Rheden (hierna ook: de ombudscommissie) een brief d.d. 13 maart 2013 van de Nationale Ombudsman met het verzoek om de bij die brief gevoegde klacht van de heer A.M. Janssen (hierna ook: verzoeker) in behandeling te nemen. De Nationale Ombudsman had de klacht van de heer Janssen, ingediend bij brief van 2 november 2012, al op 5 november 2012 ontvangen, maar door omstandigheden was de doorzending door de Nationale Ombudsman aan de ombudscommissie ernstig vertraagd. Op 15 april 2013 wendde verzoeker zich rechtstreeks tot de ombudscommissie met een inhoudelijk nagenoeg zelfde klacht tegen het 'bestuursorgaan gemeente Rheden'. Omdat de ombudscommissie bij beide klachten constateerde dat de gemeente Rheden (hierna ook: de gemeente) nog niet in de gelegenheid was deze te behandelen stuurde de ombudscommissie de klacht naar de gemeente. De ombudscommissie vroeg de gemeente de klacht te behandelen. Bij brief van 2 mei 2013 heeft de gemeente de klacht afgehandeld. Verzoeker was niet tevreden met de wijze waarop de gemeente de klacht afdeed en verzocht de Nationale Ombudsman op 6 mei 2013 per mail, in cc aan de ombudscommissie, een onderzoek aan te vangen. Aangezien niet de Nationale Ombudsman, maar de ombudscommissie Rheden bevoegd is, heeft de ombudscommissie het onderzoek opgestart. Samengevat is verzoeker ontevreden over de wijze waarop de gemeente Rheden hem behandelde toen hij de gemeente Rheden verzocht om een aanvraag in te dienen in het kader van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten derde tranche Concreet geeft verzoeker het volgende aan: 1. De gemeente diende de aanvraag in het kader van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2010, derde tranche niet in omdat er geen financiële middelen voor de regeling waren gereserveerd; 2. De jaarrekening 2010 is misleidend omdat er wel financiële middelen aanwezig zijn; 3. De gemeente behandelde de klacht niet, omdat de klacht inhoudelijk van aard is. Bevoegdheid ombudscommissie De gemeente Rheden kreeg de gelegenheid de klacht te behandelen. Bij brief van 2 mei 2013 liet de gemeente aan verzoeker weten dat de klacht inhoudelijk van aard is en dat de klacht buiten behandeling werd gelaten. De ombudscommissie is daarmee bevoegd. Werkwijze ombudscommissie De ombudscommissie sprak afzonderlijk met verzoeker en met diverse vertegenwoordigers van de gemeente. Van deze gesprekken zijn verslagen gemaakt die als bijlagen bij dit rapport zijn gevoegd. De bevindingen zijn schriftelijk voorgelegd aan zowel verzoeker als aan het college van burgemeester en wethouders. Beiden zijn in de gelegenheid gesteld om aan te geven of de bevindingen correct waren weergegeven. De teammanager Regie Ruimte van de afdeling Ruimte gaf enkele wijzigingen en aanvullingen op de bevindingen. Deze wijzigingen en aanvullingen nam de ombudscommissie over. De reactie van verzoeker werpt geen nieuw licht op de zaak. De ombudscommissie neemt deze niet over. Bevindingen De ombudscommissie stelt vast dat: verzoeker per mail van 23 april 2010 de gemeente Rheden verzocht om een aanvraag in te dienen in het kader van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2010 derde tranche, ten behoeve van het project Residence Groen Avegoor te Ellecom; zowel verzoeker als de gemeente Rheden (hierna: de gemeente) aangeven dat de gemeente deze aanvraag niet indiende bij het Ministerie van VROM; de gemeente in de brief van 12 mei 2010 aangeeft dat zij deze aanvraag niet heeft ingediend omdat zij bij een aanvraag in het kader van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2010 derde tranche verplicht was om tenminste 50% van de gevraagde rijksbijdrage uit eigen middelen te voldoen; de gemeente in genoemde brief van 12 mei 2010 aangeeft dat er op dat moment geen financiële middelen voor de regeling zijn gereserveerd en zij ook in financiële onzekerheid verkeert; zij daarom besloot om geen enkele aanvraag voor de derde tranche van deze stimuleringsregeling bij het Ministerie van VROM in te dienen; verzoeker op bladzijde 73 van de gemeentelijke jaarrekening 2010 constateerde dat er op 1 januari 2010 een bedrag van € 1.228.250 is gereserveerd voor stimulering versnelling nieuwbouw.; dit saldo werd verminderd met € 327.250, zodat het saldo op 31 december 2010 € 901.000 bedraagt; verzoeker zich benadeeld voelt omdat er in de jaarrekening van de gemeente een bedrag is gereserveerd voor de stimuleringsregeling en dat de gemeente daarom volgens hem onjuiste mededelingen heeft gedaan in de brief van 12 mei 2010, waarin aan verzoeker werd meegedeeld dat de gemeente geen enkele aanvraag zou indienen; zowel de gemeente als verzoeker aangeven dat in de gemeentelijke jaarrekening van 2010 een bedrag staat voor de stimuleringsregeling woningbouw; de gemeente aangeeft dat zij dit bedrag heeft ontvangen van het Rijk voor al eerder door de gemeente ingediende aanvragen voor andere woningbouwprojecten in het kader van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten eerste en tweede tranche; dit dus financiële middelen van het rijk betreft en hier géén gemeentelijke middelen aan toegevoegd zijn; de ombudscommissie op 26 mei 2010 hierover een klacht van de heer Janssen behandelde en afdeed; de gemeente aangeeft dat zij dit bedrag op de jaarrekening 2010 (en overigens ook op volgende gemeentelijke jaarrekeningen totdat het saldo zal zijn 'opgesoupeerd') heeft staan, omdat de van het Rijk ontvangen subsidie gefaseerd - over verschillende jaren - uitbetaald wordt aan een andere projectontwikkelaar, dan wel terugbetaald aan het Ministerie. Overwegingen en oordeel ombudscommissie In mei 2011 is de jaarrekening op de website van de gemeente Rheden geplaatst. Verzoeker voelt zich benadeeld omdat er uit de jaarrekening blijkt dat er een bedrag is gereserveerd voor stimulering `versnelling nieuwbouw`. Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker op 5 november 2012 een klacht ingediend bij de Nationale Ombudsman. De gemeente heeft een eigen klachtvoorziening. Daarom is de Nationale Ombudsman niet bevoegd om de klacht te behandelen en heeft hij de klacht op 18 maart 2013 doorgestuurd naar de ombudscommissie. Ook heeft verzoeker zich op 15 april 2013 rechtstreeks met een klacht hierover tot de ombudscommissie gewend. Voordat de ombudscommissie bevoegd is om de klacht te behandelen dient volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) eerst de interne klachtprocedure te worden gevolgd. Om deze reden heeft de ombudscommissie de klacht doorgestuurd voor interne klachtbehandeling naar de gemeente.Bij brief van 2 mei 2013 heeft de gemeente de klacht afgehandeld. De gemeente meldt daarbij aan verzoeker dat de klacht gaat over de brief van 12 mei 2010 waarin het college meedeelde dat er geen aanvraag ingediend wordt met betrekking tot de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009, tweede tranche. De ombudscommissie heeft geconstateerd dat in de brief van 12 mei 2010 gesproken wordt over de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009, derde tranche. De brief van de gemeente is op dit punt daarmee niet correct. De ombudscommissie constateert dat de norm van goede informatieverstrekking aangeeft dat de informatie die de overheid geeft correct, volledig en duidelijk is. Dat is hier niet het geval geweest. De ombudscommissie is dan ook van oordeel dat de gemeente hiermee de norm van goede informatieverstrekking heeft geschonden. Tevens heeft de gemeente in genoemde brief van 2 mei 2013 aan verzoeker meegedeeld dat klachten overeenkomstig de Verordening interne afhandeling klachten worden afgehandeld. De gemeente is van oordeel dat de klacht inhoudelijk van aard is en dat op grond van hoofdstuk 9 van de Awb en de Verordening een klacht alleen een gedraging van het bestuursorgaan kan betreffen. Om voornoemde reden heeft de gemeente de klacht buiten behandeling gelaten. De ombudscommissie is van oordeel dat de gemeente aan verzoeker in de brief van 2 mei 2013, maar eigenlijk al veel eerder in een brief had moeten uitleggen waarom het bedrag uit de jaarrekening van € 901.000 niet beschikbaar was voor zijn woningbouwproject. Een burger mag van de overheid verwachten dat hij goede en juiste informatie krijgt, maar ook dat de overheid naar een burger luistert, zodat deze zich gehoord en gezien voelt. Nu de emeente dit niet deed schond zij de behoorlijkheidsnorm van luisteren naar de burger. De ombudscommissie is verder van mening dat de gemeente de klacht had moeten behandelen. De bedoeling van het interne klachtrecht is om verzoeker, alvorens de klacht aan de ombudscommissie voor te leggen, de gelegenheid te geven om alsnog samen met het bestuursorgaan tot een voor de verzoeker bevredigende oplossing te komen. Door de klacht van verzoeker uitsluitend op `formele gronden` af te houden is de ombudscommissie van oordeel dat de gemeente niet behoorlijk handelde tegenover verzoeker en de norm van redelijkheid schond. Op grond van het vorenstaande komt de ombudscommissie tot het uiteindelijke allesomvattende oordeel dat de gemeente in deze jegens verzoeker op drie onderdelen de behoorlijksheidnorm heeft geschonden, te weten op goede informatieverstrekking, luisteren naar de burger en redelijkheid. Daarmee heeft de gemeente jegens verzoeker niet behoorlijk gehandeld. Hoewel dit geval zich niet laat lenen voor een algemene aanbeveling, beveelt de ombudscommissie het bestuursorgaan voor de toekomst in alle gevallen aan de juiste informatie te verstrekken en goed te luisteren naar de burger, opdat deze adequaat geïnformeerd kan worden. Daarnaast geeft de ombudscommissie de gemeente in overweging klachten ruimhartiger op te pakken, zoals de Algemene wet bestuursrecht bedoelt. De ombudscommissie.Jurist
Ja als een overheidsorgaan, in dit geval blijkbaar het collega van burgemeester en wethouders een onrechtmatige daad plegen dan kunnen deze voor de schade die daardoor wordt geleden aansprakelijk worden gesteld. De gemeentes zijn ook verzekerd tegen dit soort claims.Neem de volgende stap
Blijf niet rondlopen met vragen over je situatie. Stel je vraag en krijg persoonlijk antwoord van een ervaren jurist.
Privacy is gewaarborgd.