Juridische Hulp bij Ventilatieproblemen in Appartementen


Vraagsteller

Verkeerd gebruik ventilatie in een appartementsgebouw Ons appartementencomplex bestaat uit 28 appartementen verdeeld over 8 kolommen met 3 tot 5 appartementen elk. Er is mechanische ventilatie met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer. De afvoer geschiedt in elke kolom appartementen door een verticale buis die op het dak uit komt. Per verdieping is er dan 1 appartement op deze buis aangesloten d.m.v. een ventilatiebox, hieronder aangeduid als VB. De bouwtekeningen tonen in elk appartement 3 ventielen die via horizontale kanalen op de VB uitkomen, en verder boven de kookplaats een opening, afgesloten door een rooster naar keuze, die eveneens op de VB uitkomt. De VB zuigt dus lucht af via de 3 ventielen en de opening boven de kookplaats. De VB heeft voldoende vermogen om te waarborgen dat de ventielen, en de opening boven de kookplaats, een maximumdebiet hebben dat voldoet aan de eisen gesteld in het Bouwbesluit. Nu hebben we soms te maken met eigenaren die boven de kookplaats een afzuigkap met ventilatiemotor plaatsen. De lucht wordt dan van de kookplaats naar de VB geblazen, in plaats van gezogen. Dat verstoort de balans, zodanig dat bij de boven- of onderburen lucht door een ventiel geblazen wordt. Die lucht is verontreinigd met roetdeeltjes, dus er is dan sprake van (ernstige) hinder. De vraag is nu welke juridische basis we hebben om zulke eigenaren aan te spreken. Ons Huishoudelijk Reglement bevat geen bepalingen omtrent ventilatie. Onze splitsingsakte dateert uit 1998 en vermeldt dat voor ons het Modelreglement uit 1992 van kracht is. Dat modelreglement vermeldt alleen dat de ventilatiekanalen tot de gemeenschappelijke zaken en gedeelten worden gerekend. Het lijkt mij echter dat hiermee de verticale buizen worden bedoeld en niet de horizontale kanalen die zich in elk appartement bevinden. Online heb ik wel enkele relevante bepalingen gevonden in de Woningwet en het Bouwbesluit. Volgens Woningwet art 1B lid 2 is het verboden een bestaand gebouw in een staat te brengen die niet voldoet aan de op dat gebouw van toepassing zijnde voorschriften. En volgens Bouwbesluit art. 3.37 lid 1 heeft een bestaand bouwwerk een zodanige voorziening voor luchtverversing dat het ontstaan van een voor de gezondheid nadelige kwaliteit van de binnenlucht wordt voorkomen. Is dat voldoende, of zijn er nog ergens meer specifieke bepalingen, of jurisprudentie? Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord. Met vriendelijke groet, Secretaris van de VvE X

Jurist

In het modelreglement 1992 is opgenomen dat de gemeenschappelijke gedeelten en zaken gebruikt dienen te worden volgens de bestemming daarvan (artikel 11). Ook staat daar vermeld dat geen inbreuk gemaakt mag worden op het recht van medegebruik van andere eigenaars en gebruikers. De door u omschreven hinder levert naar mijn idee een inbreuk als hier bedoeld op, dit is al een voldoende juridische grond om de betreffende eigenaren aan te spreken. Daarnaast is er naar mijn mening sprake van een gebruik in afwijking van de bestemming omdat de kanalen technisch niet geschikt zijn om daar mechanische afzuigkappen op aan te sluiten. Het vermelde artikel 11 van het Modelreglement 1992 laat ook de ruimte om bij huishoudelijk reglement nadere regels te stellen. Ik adviseer de vergadering voor te stellen om in het huishoudelijk reglement een bepaling toe te voegen inhoudende dat het aansluiten van mechanische afzuigapparatuur op de bewuste kanalen niet is toegestaan, daarbij kunnen de door u genoemde bepalingen uit de Woningwet en het Bouwbesluit ter kennisneming aan de vergadering worden voorgelegd. Ook kan op grond van artikel 10 van het modelreglement nog een bepaling aan het huishoudelijk regelement worden toegevoegd omtrent het al of niet gemeenschappelijk zijn van de horizontale kanalen in de woningen.

Vraagsteller

Dank u zeer!

Neem de volgende stap

Blijf niet rondlopen met vragen over je situatie. Stel je vraag en krijg persoonlijk antwoord van een ervaren jurist.
Privacy is gewaarborgd.