Stel vraag

Consument, Verzekering, Schade

Particulier


Ik ben als fietser op een rotonde aangereden door een automobilist. Toen ik halverwege was. Deze rotonde verbindt weg De Roede met de N384.
Ik fietste over fietspad naast De Roede richting N384.
Ik zag dat er geen verkeer op de N384 en de roede aankomen. En begon met het oversteken. Ik fietste achter 2 andere fietsers aan. Ik was halverwege toen ik werd aangereden door een auto die de 2 fietsers wel zag maar niet mij. Hij kwam van De Roede. Volgens mij is de automobilist schuldig.
Klopt dat?

Al het verkeer wat zich óp de rotonde bevindt heeft altijd voorrang, dus ook u. Daarnaast bent u langzaam verkeer en de auto snel verkeer. Zodat langzaam verkeer altijd voorrang heeft. Zodoende heeft de automobilist een schuld aan de aanrijding. Heeft u vragen. stel ze gerust.

Beoordeel dit antwoord:

Ik heb de verkeerssituatie via Googlestreetview bekeken. En van wat ik uit de foto's kan opmaken hebben fietsers geen voorrang op de rotonde. Op het fietspad staan namelijk haaietanden en dat betekent dat u de auto voorrang had moeten verlenen op grond van artikel 80 RVV.

Desalniettemin is op deze situatie artikel 185 WVW van toepassing. Dit artikel bepaalt in het eerste lid:

“Indien een motorrijtuig waarmee op de weg wordt gereden, betrokken is bij een verkeersongeval waardoor schade wordt toegebracht aan, niet door dat motorrijtuig vervoerde, personen of zaken, is de eigenaar van het motorrijtuig of - indien er een houder van het motorrijtuig is - de houder verplicht om die schade te vergoeden, tenzij aannemelijk is dat het ongeval is te wijten aan overmacht, daaronder begrepen het geval dat het is veroorzaakt door iemand voor wie onderscheidenlijk de eigenaar of de houder niet aansprakelijk is.”

De eigenaar of houder van het motorrijtuig waarmee op de weg wordt gereden en dat betrokken is bij een ongeval waardoor schade wordt toegebracht aan niet door dat motorrijtuig vervoerde personen of zaken, is derhalve te allen tijde aansprakelijk, tenzij sprake is van overmacht. De Hoge Raad heeft het begrip overmacht als volgt gedefinieerd:

“Het beroep van de eigenaar op overmacht gaat slechts op als hij aannemelijk maakt dat aan de bestuurder van het motorrijtuig ter zake van de wijze waarop hij aan het verkeer heeft deelgenomen, voor zover van belang voor de veroorzaking van het ongeval, rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Daarbij zijn eventuele fouten van andere weggebruiker - daaronder begrepen het slachtoffer zelf - alleen van belang, indien zij voor de bestuurder van het motorrijtuig zo onwaarschijnlijk waren dat deze bij het bepalen van zijn verkeersgedrag met die mogelijkheid naar redelijkheid geen rekening behoeft te houden.”

Dit betekent dat een beroep op overmacht slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden kan slagen. Op de eigenaar/houder rust de bewijslast. Daarom dient de bestuurder van de auto, en dus de WAM-verzekeraar (artikel 6 WAM), te bewijzen dat aan de bestuurder van de auto rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt ter zake van de wijze waarop de bestuurder van de auto aan het verkeer heeft deelgenomen. Daarbij moet rekening worden gehouden met het feit dat fouten van andere weggebruikers, waaronder die van u, van belang zijn indien zij voor de bestuurder van de auto zo onwaarschijnlijk waren dat deze bij het bepalen van zijn verkeersgedrag met die mogelijkheid naar redelijkheid geen rekening behoefde te houden.

Het is een overzichtelijke verkeerssituatie en naar mijn mening moet de bestuurder van de auto u hebben (kunnen) zien fietsen. Daarnaast moet de bestuurder van een motorrijtuig rekening houden met overtredingen van verkeersregels en zich zo gedragen in het verkeer dat geanticipeerd kan worden op onvoorzichtig gedrag van anderen in het verkeer. Aannemelijk dient te worden gemaakt de bestuurder van een motorrijtuig rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Het gaat er niet om of de bestuurder van een motorrijtuig in redelijkheid geen verwijt valt te maken of dat menselijkerwijs aan de bestuurder van een motorrijtuig iets te verwijten valt. Indien in juridisch opzicht aan de bestuurder van het motorrijtuig een verwijt te maken valt, hoe gering ook, faalt het beroep op overmacht. De achterliggende gedachte is namelijk dat kwetsbare verkeersdeelnemers zoals fietsers zoveel mogelijk worden beschermd tegen de aanzienlijke risico's die het gebruik van motorrijtuigen in het verkeer met hen meebrengen.

Ik begrijp uit uw verhaal dat u de oversteekactie al had ingezet. U was al halverwege toen u werd aangereden. Van plotseling oversteken is dan ook geen sprake.

Al met al is de automobilist voor in ieder geval 50% aansprakelijk voor het ongeval dat u is overkomen. U kunt uw schade op grond van artikel 6 WAM rechtstreeks verhalen op de WAM-verzekeraar van de auto. Mogelijk dat de WAM-verzekeraar u een gedeelte eigen schuld in rekening zal proberen te brengen op grond van artikel 6:101 BW. Artikel 185 WVW kent overigens een reflexwerking. U bent dus niet voor meer dan 50% aansprakelijk voor het ongeval (dus u hoeft niet meer dan 50% van de schade aan de auto te vergoeden). Mocht de automobilist u aansprakelijk stellen voor het ongeval dan kunt u hierop wijzen. Ik raad u aan om in dat geval uw aansprakelijkheidsverzekeraar (AVP) in te schakelen en zelf niets te doen (wegens in strijd handelen met polisvoorwaarden als u dat wel doet).

Hebt u letselschade opgelopen? In Friesland zijn weinig letselschadeadvocaten actief. Mocht u hulp kunnen gebruiken dan verneem ik dat graag.

Beoordeel dit antwoord:

Goedemorgen,

Ik las uw verhaal. Ik hoop dat het goed met u gaat.

Geen enkel ongeval is hetzelfde. De door u beschreven situatie is complex en het is voor mij dan ook lastig hier in een paar zinnen een sluitend antwoord op te geven. Graag zou ik daarom persoonlijk met u in contact komen om de situatie eens goed door te spreken.

Als belangenbehartiger voor slachtoffers van ongevallen kan ik, als jurist, u, gegarandeerd kosteloos, juridische bijstand verlenen en helpen met het verhalen van uw kosten en de door u geleden schade.

Aandacht, begrip en communicatie zijn hierbij altijd mijn uitgangspunt.

Mocht u hieraan behoefte hebben, neem dan contact met mij op. Ik sta u graag te woord.

Beoordeel dit antwoord:

Een kleine aanvulling op Marcel hierboven, die een uitstekend exposé geeft:

De auto zat op de rotonde voordat hij u aanreed en was dus in feite afslaand verkeer. Hoewel de afstand tussen rijbaan rotonde en het fietspad in dit geval net iets meer lijkt dan 5 meter, zou u toch gebruik kunnen maken van het volgende:

Uit jurisprudentie rond voorrangswegen blijkt dat:
• het fietspad bij de rijbaan hoort wanneer de afstand van het fietspad tot de rijbaan 5 meter of minder bedraagt
• het fietspad niet tot de rijbaan hoort wanneer de afstand van het fietspad tot de rijbaan 10 meter of meer bedraagt.
Over het tussenliggende grijze gebied is nog geen jurisprudentie beschikbaar.
Op rotondes waar het fietspad dicht bij de rijbaan ligt en er haaientanden op het fietspad staan, regelen die haaientanden de voorrang dus alleen tussen fietsers en automobilisten die de rotonde oprijden. Gevolg is dat fietsers op de eerste helft van een oversteek wel voorrang hebben (op autoverkeer dat de rotonde afrijdt), maar op de tweede helft van de oversteek niet (autoverkeer dat de rotonde oprijdt, voorrang door haaientanden)

Beoordeel dit antwoord:

Gratis antwoord op juridische vraag

Stel vraag